De voormalige prinselijke abdij van Prüm

De latere prinselijke abdij van Prüm in Prüm (Eifel-Ardennen) werd in 721 gesticht door Bertrada de Oude, de overgrootmoeder van Karel de Grote. In 752 bezetten de ouders van Karel, Pepijn de Jonge en zijn vrouw Bertrada de Jonge, de abdij met monniken van de benedictijnse orde en stichtten het opnieuw als huisklooster voor de Karolingers. De abdij was altijd nauw verbonden met de Karolingische familie en genoot hun bijzondere gunst. Na zijn troonsafstand als keizer bracht Lothar I de laatste dagen van zijn leven door in Prüm en ontving zijn graf in de abdijkerk van Prüm. De abdij van Prüm is een beschermd cultuurmonument volgens de Monumentenwet (DSchG) en staat geregistreerd in de monumentenlijst van de deelstaat Rijnland-Palts. Het is gelegen in Prüm in de monumentenzone van de katholieke parochiekerk van St. Salvator en voormalig klooster. Bovendien is het een beschermd cultureel goed volgens het Haags Verdrag en is het gemarkeerd met het blauw-witte beschermingssymbool. De voormalige abdij wordt momenteel volledig gerenoveerd en zal na de renovatie opnieuw dienst doen als middelbare schoolgebouw.

www.ferienregion-pruem.de